Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zekerlijk, Ik zal niet meer [24]de inwoners dezes lands verschonen, spreekt de HEERE; maar ziet, [25]Ik zal de [26]mensen overleveren, [27]elkeen in de hand zijns naasten, [28]en in de hand zijns konings, en [29]zij zullen dit land [30]te morzel slaan, en Ik [31]zal ze uit hun hand niet verlossen. 24. Versta dit van die boze mensen, van wie in vs.5 gesproken is, die verre het grootste deel onder de Joden waren; maar God de Vader wil evenwel hebben dat Christus voor die arme slachtschapen zou zorgdragen, gelijk Hij ook gedaan heeft toen Hij in het vlees hier op aarde verschenen is. 25. Hebr. Ik zal de mensen doen vinden; zie 2 Sam.3:8. 26. Te weten, die goddeloze Joden. 27. Dat is, Ik zal den een door den ander verslaan en ombrengen. Dit is geschied: want door de inwendige twisten en beroerten, zijn er vele duizenden onder de Joden omgekomen, zie Josefus de bello Jud. lib. 6, cap. 1, en 4. 28. Na lange onenigheden, tussen de hogepriesters Aristobulus, Alexander en Hyrcanus zijn de Romeinen in het Joodse land geroepen en gekomen, die, meester over de Joden geworden zijnde, hebben Antipater en Herodus de Grote over hetzekfe tot koningen gesteld, die nagenoeg al de voornaamsten onder de Joden hebben omgebracht. Doch enigen verstaan hierdoor den koning den Romeinsen keizer. 29. Te weten, de vijanden van het Joodse volk, hetzij de Romeinen of hun andere vijanden. 30. Als met hamers. 31. Of, zal het, te weten, het land.